Microdosing of het nemen van microdoseringen tripmiddelen wordt steeds populairder. Je zou er een beter humeur van krijgen, productiever en creatiever worden. Maar wat is het eigenlijk? En waarom nemen mensen het en werkt het echt?
Met je vrienden een avondje trippen op magic mushrooms, dat is voor sommige mensen wel iets bekends. Maar op een gewone doordeweekse dag een kleine hoeveelheid – microdosis – psychedelische drugs nemen? Dat is een nieuwer verschijnsel. Je komt het tegenwoordig overal tegen: online guides, trainingen, instagram aanbiedingen, noem maar op.
Wat is microdosing?
Microdoseren is het nemen van stoffen in een heel lage dosis: meestal 5-10% van een ‘gewone’ dosis, twee à drie keer per week. Microdoseren wordt vooral gedaan met tripmiddelen zoals LSD en psilocybine. Dat is de werkzame stof in magische paddenstoelen (paddo’s) of truffels. Je gaat van zo’n microdosering niet trippen.
Waarom doen mensen aan microdosing?
De effecten die vaak genoemd worden als reden om te gaan microdoseren zijn: een verbeterde stemming, meer energie, creativiteit en focus. Ook geven mensen aan dat het stress, angst en hoofdpijn zou verminderen. Hoeveel mensen aan microdosing doen, is niet bekend. Uit recente data van de Global Drug Survey blijkt dat het overgrote deel van de deelnemers van het onderzoek maar één keer een microdosis heeft genomen. Strikt genomen is dat niet microdoseren, omdat er niet herhaaldelijk wordt gedoseerd. Andere motieven die genoemd worden zijn persoonlijke ontwikkeling en groei. Er zijn ook mensen die het als zelfmedicatie gebruiken om de symptomen van een stoornis tegen te gaan, bijvoorbeeld bij ADHD.
Is microdosing gevaarlijk?
De risico’s van microdoseren zijn een stuk kleiner dan het gebruik van normale doseringen van tripmiddelen.
- Wel is het zo dat je het vaker achter elkaar gebruikt, dan als je eenmalig een ‘normale’ dosering neemt om te trippen. Bij microdoseren neem je vaak, afhankelijk van je schema, om de 3 dagen een microdosering. Dit zou mogelijk hartklachten kunnen veroorzaken. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe dit zit.
- Het zou bestaande psychologische problemen kunnen verergeren zoals paranoia, angstklachten en manische fases bij bipolaire stoornissen. Als je last hebt van dit soort problemen is het af te raden om te gaan microdoseren.
- Microdoseringen kunnen een negatieve invloed hebben op het normale functioneren: cognitieve prestaties en reactievermogen kunnen verslechteren door microdoseren.
- De kans dat je verslaafd raakt aan tripmiddelen is klein. Je bouwt heel snel tolerantie op. Je lichaam went heel snel aan de dosis en het heeft al geen effect meer, als je het de volgende dag opnieuw neemt. Ook is er geen sprake van “craving’.
- Microdoseringen zijn zeer lastig te bepalen. Paddo’s en truffels komen uit de natuur en zijn zelden constant qua inhoud. Zowel binnen een paddenstoel bijvoorbeeld als tussen paddenstoelen. Ook bij LSD is het lastig om de dosering goed te bepalen omdat de LSD op papertrips mogelijk niet gelijkmatig verdeeld is over een papertrip en tussen papertrips.
Tips voor microdosing
Microdoseren is niet ongevaarlijk en heeft risico’s. Wil je geen risico nemen, begin dan niet aan microdoseren. Wil je het wel proberen? Hou je dan aan deze tips:
- Een microdosering is zeer lastig te bepalen. Je neemt makkelijk meer dan de bedoeling was. Dan ben je ineens ongewild aan het trippen. Dat kan heel vervelend of beangstigend zijn. Lees hier tips om juist te doseren.
- Neem vaak een zogenaamde ’tolerance break’ (regelmatig 1 a 2 weken niet microdoseren). Zo voorkom je dat je hoger gaat doseren om toch nog iets te voelen. Gebruik deze tijd ook om te reflecteren op je ervaringen.
- Neem een microdosering alleen thuis en op een vrije dag.
- Hou je aan de dagen rust tussen doseringen in.
- Besef dat je ook door microdoseren misselijk kunt worden, of angstig.
- Neem vaak een zogenaamde ’tolerance break’ (regelmatig 1 a 2 weken niet microdoseren). Zo voorkom je dat je hoger gaat doseren om toch nog iets te voelen. Gebruik deze tijd ook om te reflecteren op je ervaringen.
Positieve effecten onduidelijk
Bij alle drugsonderzoeken wordt naar het effect van gebruikelijke doseringen gekeken. Maar naar microdosering is nog maar weinig onderzoek gedaan. De meeste onderzoeken die er zijn gedaan bestaan uit vragenlijstonderzoeken. Je vraagt dan uit wie aan microdosing doen, waarom en welke effecten deze mensen ervaren. In deze studie vonden ze dat microdoseerders na dertig dagen meer verbeteringen in stemming en geestelijke gezondheid rapporteerden dan niet-microdoseerders. Wel is het zo dat de effecten per mens en per dosis verschillen. Niet bij iedereen was dit positieve effect zo sterk. In experimentele studies zijn voor zover bekend geen langdurige effecten gevonden van microdoseren op het welbevinden (hoe goed het met je gaat).
Placebo-effect
Met vragenlijst onderzoek kun je niet bewijzen dat microdoseren ook echt werkt. Daarvoor heb je gecontroleerde studies nodig. Dan gaat de ene groep microdoseren en de andere groep krijgt een nepmiddel. Van dit soort studies zijn er slechts enkele gedaan. Een recent Brits onderzoek, met 191 deelnemers, toont aan dat er bij het nemen van microdoses psychedelica sprake kan zijn van een sterk placebo-effect. Kortom: als je denkt dat iets werkt, werkt het. Ook herinnert men het zich achteraf vaak positiever dan het werkelijk was (herinneringsbias).
Rage of blijvertje?
De aandacht voor microdosing is de afgelopen jaren gegroeid. Een paar jaar geleden hebben de media dit onderwerp opgepikt en ook vanuit de wetenschap is er steeds meer interesse. Het gevaar is wel dat allerlei commerciële partijen er ook op duiken met allerlei gezondheidsheidsclaims. Zij hebben geen belang in jouw gezondheid, maar wel een commercieel belang! Het bewijs voor microdosering is dus nog erg mager, maar gezien de betrekkelijk lage risico’s is het wel interessant om te kijken hoe het onderzoek zich verder ontwikkelt.